Het draagvermogen en dus de duurzaamheid van een band houdt rechtstreeks verband met de bandenspanning.
Lucht is een vluchtig medium dat onvermijdelijk uit banden ontsnapt. Als vuistregel geldt dat een opgepompte band elke twee maanden 0,1 bar aan spanning verliest. Om schade of klapbanden te voorkomen, moet je de bandenspanning regelmatig controleren voordat je gaat rijden of om de twee weken. De bandenspanningswaarden (zie handleiding) gelden voor beladen voertuigen met koude banden.
De spanning is hoger op warme banden dan op koude banden. De juiste bandenspanning moet daarom worden gecontroleerd wanneer de banden koud zijn.
Een verkeerde bandenspanning veroorzaakt overmatige slijtage of oververhitting van de banden en kan de banden beschadigen of zelfs doen barsten. Het voertuig kan uit de hand lopen.
De bandenspanning wordt opgegeven in bar. De bandenspanningstolerantie is +/- 0,05 bar. Gebruik alleen ventielen die zijn goedgekeurd voor de opgegeven bandenspanning. Boven 4,75 bar zijn speciale kleppen vereist.
Alleen de bandenspanningswaarden in de handleiding zijn van toepassing, zelfs als de fabrikant van het basisvoertuig andere waarden opgeeft.